Help kinderen spiekbriefjes te maken in hun hoofd

Help kinderen spiekbriefjes te maken in hun hoofd

Hoe kan dat toch? Dat je kind iets schrijft als:

en dat hij of zij niet ziet dat het niet klopt… Zelfs niet als je nog een keertje extra zegt: “Kijk nog eens goed!” of “Lees nog eens goed wat er nu staat.”

Waarschijnlijk leest je kind dan gewoon wat er had moeten staan… Geen idee hoe de woorden er precies uit moeten zien en dat het zo dus niet klopt.

Dat beeld van hoe een woord er precies uit hoort te zien, welke letters er in welke volgorde in staan, dat noemen we visueel woordbeeld

Je kind mist woordbeeld

Bij de meeste kinderen die hun eerste woordjes leren lezen, doet het visuele centrum in hun brein vanzelf mee. Deze kinderen vullen automatisch in de loop van de tijd hun mentale visuele woordenboek – zonder dat zij of iemand anders daar moeite voor hoeven te doen.
Maar bij een behoorlijke groep kinderen (de schatting is rond de 20-25%) gaat dit niet vanzelf en dan ontstaan de problemen.

Deze kinderen hebben er niet genoeg aan om een woord ‘een paar keer’ te zien, maar ze hebben veel meer herhalingen nodig: 5 of 10 of misschien wel 20. En daar zijn de gangbare methodes niet op ingericht. Wat je kind dan hoort is: “Deze woorden moet je uit je hoofd leren.” Maar er is niemand die je kind dan vertelt hoe dat moet of die daarbij helpt!

Is dat erg?

Waarom is een woordbeeld nou zo belangrijk? Wat doet het voor je?  

Als je een woord hebt opgeslagen in je visuele woordenboek, dan kan je een woord bij het lezen in één oogopslag herkennen. Zonder die onmiddellijke herkenning, moeten kinderen steeds opnieuw (hardop) de klanken die horen bij de letters die ze zien benoemen (hakken) dan zo het woord zeggen (plakken). Pas op dat moment kunnen ze er betekenis aan koppelen. Als ze al zover komen, want het ontcijferen kost zoveel moeite dat het brein overbelast raakt. We zien dus dat deze kinderen over het algemeen weinig tekstbegrip ontwikkelen. Versnelling treedt niet echt op. Kinderen worden wel vaardiger in het hakken en plakken, maar ze krijgen geen toegang tot de snelle route van directe herkenning.

Je kunt het vergelijken met steppen op een fiets. Misschien leren ze sneller steppen, maar ze leren niet fietsen.

Zonder woordbeeld is bij spellen en schrijven de klank van het woord je enige houvast. Kinderen blijven dan afhankelijk van de auditieve strategie die uitgaat van ‘ik schrijf wat ik hoor’. Kinderen moeten keer op keer de aparte klanken in een woord onderscheiden en koppelen aan een schrijfwijze. 

En dan doet je kind dat en schrijft: 

mijn nigje komt voogende wek bij mei loozjiren.

Oei oei… Dat is nog heel leuk en knap en schattig als je kind 5 of 6 jaar oud is, maar een drama tegen de tijd dat hij in groep 6 of 7 zit. Nog los van de fouten kost het je kind veel te veel denkkracht om een simpele zin te schrijven.

Hoe dat kan doorwerken vertelt Aïda. Zij is 48 als ze leert lezen en schrijven. Door omstandigheden heeft ze dat nooit geleerd. Ze werkt als verpleegkundige en is hartstikke goed in haar werk, want ze heeft jarenlang voor haar oude oma en voor haar gehandicapte broertje gezorgd. Maar dit zegt ze over vroeger:

Het werd pas moeilijk als ik iets moest opschrijven. Bijvoorbeeld wanneer ik in de overdracht moest uitleggen hoe een patiënt zijn dag was doorgekomen. Dan zat ik urenlang in het logboek terug te bladeren, in de hoop dat ik zag hoe een collega een bepaald woord schreef. ‘Wat ik opschreef was minimaal. Alleen ‘wond verzorgd’, of ‘goed’. Bijna alles was bij mij altijd ‘goed’.

De ideale oplossing zou zijn als je voor alle woorden spiekbriefjes zou hebben, waarop je razendsnel kunt zien hoe een woord geschreven moet worden. Maar dan wel op een plek waar je niet uren hoeft te zoeken…

Woordbeeld is precies dat spiekbriefje 

Het helpt je om een woord onmiddellijk te herkennen als je het moet lezen… En om woorden gewoon zonder nadenken op te schrijven.

• Dus niet meer tweifelen 😉 over de spelling.
• Niet meer moeizaam ontcijferen of raden tijdens het lezen.

Woordbeeld is dus onmisbaar als je vlot en foutloos wil lezen en schrijven. 

En het is je enige redmiddel als het gaat over het oplossen van dilemma’s bij spelling. Want het Nederlands heeft behoorlijk wat klanken die je op verschillende manieren kunt schrijven. Denk aan lijn en plein, vrouw en blauw, centimeter en sentiment, camper en kamperen. En waarschijnlijk kun je er zelf ook nog wel een paar opnoemen. Sommige van die verschillen kun je verklaren, maar veel ook niet. En vaak is de verklaring zó ingewikkeld dat het er niet helderder van wordt voor je kind. Dus niet echt een oplossing…

In ieder geval is er één ding dat zeker is: je oren gaan je niet helpen om dit soort dilemma’s op te lossen. Dus de ‘ik schrijf wat ik hoor’-aanpak kun je niet gebruiken.

Wat dan wel?

Goed kijken!

Niet nadat je het geschreven hebt, maar voor je gaat schrijven. Als je het woord aan het oefenen bent. Ieder mens gebruikt zijn visuele centrum continu. We vullen onze visuele databank met wat we maar willen: de mensen die we kennen, de plaatsen waar we geweest zijn,  Pokémon, bloemen, de plaatjes uit het plakboek van Freek Vonk… (Is het niet zo dat jouw kind bij het openen van het nieuwe pakje onmiddellijk weet: Hé! die is nieuw! Of: Hé! die heb ik al!!)

Maar om een of andere reden gebruiken sommige kinderen dat visuele centrum niet automatisch voor woorden. Waarom dat zo is, is niet precies bekend. Maar gelukkig is inmiddels ruimschoots aangetoond dat ze dat wel kunnen leren!

Het doel van de aanpak van Taalkanjer is dat de veel snellere en veiligere visuele aanpak (met de spiekbriefjes!) voor alle kinderen beschikbaar komt, ook als het in eerste instantie niet vanzelf gaat. Daarom is het essentieel dat ze beter gaan KIJKEN! Niet alleen naar het woord als geheel, maar heel bewust ook naar de letters in het woord. Door de vragen die we stellen, kunnen we ze verleiden om hun visuele brein aan het werk te zetten.

Dus niet alleen: welke klanken hoor je?

Maar ook: welke letters zie je? Kun je ze noemen?

Daarbij is het heel belangrijk dat de letters NIET benoemd worden met hun klanknaam (nog los van alle verwarring die die klanknamen toch al oproepen). Klanknamen zetten namelijk direct de oortjes weer open en dat willen we (nu) niet! In plaats daarvan benoem je de letters met de naam die ze in het alfabet hebben. Je spelt dus het woord zoals ook volwassenen dat doen en daarna zeg je het woord meteen. 

Dus:

k-a-t  is kat
l-e-e-u-w is leeuw

Letters – benoemd met de alfabetnaam – activeren het visuele systeem en dwingen om goed te kijken en helpen bij het opslaan van het woordbeeld.

Spelt een kind “lll-eeuw” (op klank!), dan zien we dat de visuele waarneming van vooral het eeuw stukje bij veel kinderen te globaal blijft. Daardoor wordt het niet visueel opgeslagen en zie je fouten zoals luew waar we mee begonnen, of liw, omdat dat is wat je hoort.

Kijken dus, kijken en nog eens kijken. Op deze manier werken we in 3 fases aan de visuele pijler van ons spellinggebouw: 

  • woordbeeld vastleggen en versterken
  • woordbeeld terughalen (weet je nog hoe het eruit zag?)
  • woordbeeld bewust inzetten voor spelling. (kan je het woord nu opschrijven?)

Het mooie van deze manier van werken is dat we heel veel (niet echt helpende) spellingregels overboord kunnen kieperen.

De hele dikke van Dale?

Moet mijn kind dan de hele dikke Van Dale op die manier uit het hoofd leren?

Nee, gelukkig niet! De meeste woorden zijn opgebouwd uit een aantal veel terugkerende bouwstenen. Als je kind die opbouw herkent, dan is het leren van het basiswoord voldoende. Denk bijvoorbeeld aan ‘bouw’ - daar kan je van maken: bouwen, verbouwen, onderbouw, verbouwing, bouwvakker, bouwmarkt, etc. Dus met het leren van één basiswoord, krijg je zekerheid over al de ‘afstammelingen’ daarvan. Op die manier kan je enorm versnellen. 

Daarnaast kun je kinderen nog heel veel leren over de structuur van woorden, met name als het gaat over de klinkers en de medeklinkers. Als je kinderen daar de logica van laat zien, geef je ze goud in handen. Die logica is onderdeel van een van de andere pijlers van ons spellinggebouw. Daarover lees je meer in Geef kinderen inzicht in de structuur van woorden. Natuurlijk kun je ook het complete spellinggebouw bekijken.

Anne Kewitsch
Door

Anne Kewitsch

op 18 Sep 2015

Met interesse heb ik dit blog gelezen. Helemaal begrijpen doe ik echter (nog) niet met welke techniek je de spiekbriefjes in het brein van dyslectische kinderen (en ook volwassenen) krijgt. Is er ergens meer over te vinden? Met vriendelijke groet, Anne Kewitsch

Margit Kiewit
Door

Margit Kiewit

op 21 Sep 2015

Beste Anne, Het belangrijkste is dat je met gerichte oefeningen het visuele deel van de hersenen betrekt bij het lezen. Op de pagina over onze workshop https://taalkanjer.nl/spellen-met-je-oren-dicht/" rel="nofollow">"Spellen met je oren dicht" vind je meer informatie. Je vindt daar ook een link naar een aantal filmpjes van Olive Hickmott, die de basis heeft gelegd voor de techniek. Groetjes, Margit

Corrine
Door

Corrine

op 27 Dec 2017

In het dagelijks leven ben ik kleuterleidster. Hoe zien jullie dit dan in combinatie met het benoemen van de alfabet letters? Juist bij kleuters is het nu gangbaar om de klanken te gebruiken en het auditieve geheugen ipv de alfabet benamingen en het visuele geheugen. Vriendelijke groet, Corrine

Margit Kiewit
Door

Margit Kiewit

op 26 Jan 2018

Hallo Corrine, We hebben inmiddels al buiten de site om contact :-). Maar voor meelezers over dit onderwerp: wij vinden dat je kleuters juist eerst de alfabetletters moet aanleren. Iemand die hier uitgebreid onderzoek naar heeft gedaan is Balt van Raamsdonk. Hij heeft op basis van zijn ervaring en onderzoek een methode voor kleuters ontwikkeld om de alfabetnamen en een flink aantal woordbeelden op een visuele manier te leren. Een uitgebreid artikel vind je hier: http://rd.nl/meer-rd/onderwijs/andere-aanpak-bij-dyslexie-1.1462304" rel="nofollow">rd.nl/meer-rd/onderwijs/andere-aanpak-bij-dyslexie-1.1462304.

Reactie plaatsen