Er is in onderwijsland iets raars aan de hand met klinkers.
Het alfabet kent er 5 (de y niet meegerekend, omdat deze letter zich afwisselend als klinker en als medeklinker gedraagt), maar kinderen in groep 3 leren er al gauw zo’n stuk of 20. Met als gevolg dat er aan de stroom ‘nieuwe’ letters geen eind lijkt te komen.
Kinderen die in groep 3 enthousiast aan het leren lezen beginnen, worden er soms toch wel wat moedeloos van: vandaag ALWEER een nieuwe letter!
Natuurlijk moeten kinderen de eu, ui, oe, au, ou etc leren kennen. Deze combinaties vormen een eigen klank.
Maar als het over de a en de aa gaat (of de o en de oo), kijken wij daar toch anders tegenaan.
De a en de aa worden als twee aparte letters aangeboden, met daaraan gekoppeld de ‘ah-klank’ en de ‘a-klank’. Hiermee wordt de suggestie gewekt dat één a altijd klinkt als ‘ah‘ en dat je voor het schrijven van de a-klank altijd twee letters nodig hebt.
Dat is natuurlijk niet waar. Veel kinderen worden hierdoor dan ook in verwarring gebracht. Het is kwalijk – in onze ogen – om kinderen iets te leren wat later niet waar blijkt te zijn. Juist kinderen die veel moeite hebben met het automatiseren van de klank-tekenkoppelingen worden hierdoor getroffen. Want het is bekend dat – ALS ze het dan eenmaal weten – ze er niet zo makkelijk weer vanaf stappen. Waardoor ze soms nog jaren fouten blijven schrijven als ‘straaten‘ en ‘stoeppen‘ of ‘kipen‘.
Wat leert een kind van de wereld om zich heen?
Die ene a heet ‘in de buitenwereld’ natuurlijk gewoon zoals iedereen hem noemt in het alfabet. Denk aan C&A, het A-diploma, AH, ANWB.
Een pientere kleuter die zijn oren en ogen niet in zijn zak heeft zitten, kent die letter en weet hoe hij heet.
En dat weet hij nog van nog veel meer letters: PSV, WC, M&M, K3, BMW, TV, NOS, BSO etc.
Kinderen zijn dus – als ze al niet het alfabet leren – gewoon vertrouwd met de alfabetnamen van de letters. De kans dat ze een letter bij die naam kennen is zelfs aanzienlijk groter dan de kans dat ze een letter bij zijn klanknaam kennen, want die klanknamen komen ‘in de buitenwereld’ niet voor. Tenzij ze een ouder broertje of zusje hebben dat al in groep 3 zit en hun ouders al op het hart gedrukt gekregen hebben dat ze de ‘em’ toch vooral ‘mmm’ moeten noemen. Maar ja, dan worden er thuis nog steeds geen mmm&mmm’s gegeten, toch?
De alfabetnaam van de letter dus.
Nou wil het dat die a ook opvallend vaak gewoon als a klinkt: ja, water, Anita, Arie.
Ga eens na bij hoeveel kinderen die je kent dit ook het geval is.
Zolang we de a een ‘ah’ noemen, gaan bij al deze kinderen alarmbelletjes rinkelen. Want wat de juf zegt, klopt niet met wat ze (misschien al een hele tijd) wisten. In HUN naam is die a helemaal geen ‘ah’.
Als dit conflict ontstaat in het brein van deze ijverige 6-jarigen, dan kunnen er twee dingen gebeuren. Ze denken:
- De juf is gek, die zegt iets wat niet klopt.
of
- Ik ben te dom om dit te begrijpen.
De tweede optie ligt helaas meer voor de hand. Bij een grote groep kinderen is de eerste twijfel gezaaid….
Nou hoor ik je denken: Als ik die letter een ‘a’ noem, zoals hij heet in het alfabet, dan heeft Jan een probleem! Of Casper, of Anneke…
Want ja, die a klinkt soms ook als ‘ah’, zoals in bah.
Maar dat is heel makkelijk uit te leggen: dit fenomeen doet zich namelijk alleen voor als we achter die a een medeklinker schrijven: ja wordt jan.
Hetzelfde zien we bij de de andere klinkers: zo wordt zon, nu wordt nut en pi wordt pim.
(Bij de e ligt het iets ingewikkelder, die komt later aan bod)
Hiermee komen we bij de kern van ons betoog:
Maak onderscheid tussen een klank en een letter!
Een letter is wat je ziet en schrijft – kriebeltjes op papier
Een klank is wat je hoort en zegt – verdwenen voor je het in de gaten hebt.
En je weet pas welke klank er bij een letter hoort als je hem IN een woord ziet staan. In een ander woord (of in een andere naam) kan hij anders klinken. Want een letter en een klank zijn niet hetzelfde.
Wat je dus kunt zeggen is: “Deze letter heet ‘em’ (van M&M) en in een woordje klinkt hij als mmm: boommm, mmmammma, kammm, mmmuis.”
Of
“Deze letter heet ‘dee‘ (van CD, DVD, V&D, DA, ADHD, vul in wat jouw 5 of 6-jarige kent) en in een woord klinkt hij als ‘duh’ als hij vooraan of in het midden staat en als ‘tuh’ als hij achteraan staat.
Voor klinkers ligt het ietsje lastiger. Daar kun je zeggen:
“Deze letter heet a, zoals in je A-diploma. Of zoals in ‘abcdefg…’
En hij kan op twee manieren klinken! Dat is grappig :))).
Wie heeft er allemaal deze letter in zijn naam?
Hoe klinkt hij bij jou? En bij jou?
Laten we samen ontdekken wat er allemaal met die a aan de hand is.”
Op deze manier hoeft geen kind zich ongerust te maken over de vraag of zijn/haar naam misschien verkeerd geschreven is.
Kinderen snappen heel goed dat ze niet direct alles kunnen en hoeven te weten, maar dan is het wel belangrijk dat we ze geruststellen en benoemen wat er gebeurt. (Dat is wat anders dan het allemaal al uitleggen).
Het eerste deel van het geheim van de klinker is hiermee onthuld.
Inzicht in hoe de medeklinkers de klank van de klinkers bepalen is super verhelderend voor kinderen. Met nog een paar stapjes extra kunnen ze dat inzicht toepassen in woorden met meer lettergrepen. Zo zullen de vaak zeer hardnekkige problemen met de open en gesloten lettergreep (boomen en kipen) niet ontstaan. We kunnen ze – als we kinderen wat extra inzicht verschaffen – ook verhelpen. Maar waarom zou je niet meteen een goede start maken?
Een van de leerkrachten waar we mee samenwerken is juf Floor. Al een paar keer heeft ze gezegd:
Nu ik dit allemaal weet, kan ik en wil ik het niet meer op een andere manier aan de kinderen uitleggen.
Wil jij ook – met je eigen kind of met je hele klas – dit probleem bij de basis oplossen, neem dan contact met ons op.
We bespreken dan wat voor jou als ouder of leerkracht/IB’er/RT’er of schoolleider de beste stap is.