Als je niet af en toe stil staat bij...

Als je niet af en toe stil staat bij...

… dan sta je stil!

In september hadden we een familieweekend en de jongste aanwezige was precies anderhalf…
Zondagmiddag hadden we haar bovenop de pooltafel gezet om heerlijk met de ballen te rollen.

De ballen verdwijnen in een gat.
En als je dan aan de zijkant gaat staan… dan vind je daar nieuwe!

Als ze op haar teentjes ging staan, dan kon ze er net bij om ze terug te leggen op de tafel.

En dan had ze weer een nieuw voorraad om in de gaten te rollen.
Maar al doende ontdekte ze dat het steeds DEZELFDE ballen waren…

Gooi er een in een gat… hoor hoe hij door de tafel heen rolt … en zie hoe hij aan de zijkant weer tevoorschijn komt… gooi een nieuwe… en warempel: die komt ook tevoorschijn.

En het andere gat dan? En de andere ballen?

Als je het een paar keer doet, dan ontdek je: de hypothese die ik heb ontwikkeld is waar. (Al is dat bij een jonge peuter  geen bewust proces.)

We hebben haar natuurlijk wel af en toe wel een beetje geholpen.
Haar attent gemaakt op dat je kon horen hoe de bal door de tafel rolde…
Dat je hem bij de opening in de zijkant zag en hoorde aankomen…

Anders was haar leercurve misschien minder steil geweest.
Of ze was helemaal tevreden geweest met het gewoon maar rollen van de ballen.

Dan had ze de conclusie over waar ze naar toe gingen waarschijnlijk niet zo snel getrokken…
Uiteindelijk wel, dat weet ik zeker! (Pooltafel achter in de auto meer naar huis, haha).
Want zo leren kinderen de hele dag.

Maar hoe zit dat met volwassenen?

Vrijdag was ik in Utrecht bij een symposium dat ging over het lesgeven aan medische studenten.
De toekomstige artsen van Nederland en ver daarbuiten, zeg maar.

Ik volgende een lezing van een hoogleraar van Stanford (Kelley Skeff ) die de leercyclus van zijn studenten analyseerde.
En daarvoor gebruikte hij een diagram van weer een andere hotemetoot: David Kolb

En hij vroeg zijn publiek:
Waar denk je dat de studenten / artsen het meest mee bezig zijn, in hun dagelijkse praktijk.
En het antwoord was unaniem: met het bovenste ‘doing’. Gewoon doen wat je moet doen. (Met ballen in een gat rollen, zeg maar…)

En waar komen ze zelden aan toe: aan de rest van de cirkel…
aan stil staan bij wat ze nu eigenlijk gedaan hebben, wat er met die ballen gebeurt. (Ze horen de bal niet door het binnenste van de tafel rommelen…).

Ze leren dus weinig van hun dagelijks handelen. Het wordt routine…
Ze worden wel steeds vaardiger in de routine, maar stappen naar nieuwe inzichten zetten ze niet. In feite staan ze dus stil.

Tenzij iemand ze helpt om wel te luisteren en te reflecteren.

De Stanford professor vertelde: Als studenten bij mij stage komen lopen, zijn ze bang dat ik ze afrem. Ze hebben namelijk het gevoel dat ze ‘geen tijd’ hebben voor reflectie. Ze moeten door naar de volgende patiënt.
Maar aan het eind van de stage zijn ze me dankbaar dat ik ze geleerd heb om stil te staan bij… want daar hebben ze zo veel van geleerd.

Voel jij dat ook wel eens zo?
Dat je maar aan het doorhollen bent.
Zelfs als je niet tevreden bent over het resultaat?

En dat je minder dan je zou willen toekomt aan reflectie: wat doe ik nou eigenlijk… En nog minder aan de laatste stap: uitproberen, een nieuw plan maken. Zodat je dat kunt uitvoeren om opnieuw te kijken: wat is het resultaat, ben ik happy, moet ik nog wat aanpassen.

Als het over spelling gaat en over hoe jij daar in jouw groep 5 of 6 mee bezig bent, wil je dan een keer uit je dagelijkse sleur getrokken worden?

Wil je – samen met ons – een uur stilstaan bij wat je doet, wat je resultaten zijn en vooral bij wat je anders zou kunnen doen?

Kijk dan eens hier…

Reactie plaatsen