Multi-tasken of automatische piloot?
“Ja, maar hij is nu niet bezig met spelling…” Dat is wat de leerkracht zei, toen we haar vroegen naar de schrijver van dit naamgedicht. En ze heeft natuurlijk gelijk.
Hoe komt het dat spelling bij een schrijfopdracht ineens het ondergeschoven kindje is?
Voor een leerling in groep 5 is het schrijven van zo’n gedicht behoorlijk multi-tasken:
- Bedenken wat je wil schrijven (zo te zien had hij voor de start wat hulp nodig)
- Zorgen dat het op het papier past 🙂
- En dan die verdraaide spelling nog!
En dan heb ik het nog niet eens over het op de juiste manier vormgeven van alle letters…
Het is allang bewezen dat we helemaal niet KUNNEN multi-tasken. Ons brein is er simpelweg niet op gebouwd.
Type: “multi-tasken research” in bij Google en alleen al de titels van de onderzoeken die je vindt liegen er niet om:
- Multitasking: Switching costs – Onderzoek toont aan dat meer dan één taak tegelijk uitvoeren – vooral als het complexe taken zijn – altijd ten koste gaat van productiviteit. Ons brein is er simpelweg niet op gebouwd :). We kunnen wel ’switchen’ van de ene activiteit naar de andere, maar dat kost altijd tijd (en energie). Hoe beter je beide taken beheerst, hoe makkelijker switchen is, dat dan weer wel :).
- How Multitasking affects productivity and brain health – wow, die is heftig. Jij als leerkracht ervaart waarschijnlijk dagelijks hoe lastig dat multitasken is en dat je er doodmoe van wordt!
We gaan hier even niet dieper in op wat multitasken precies is, want je hebt er waarschijnlijk wel een beeld bij. Duidelijk is in ieder geval waarom kinderen zo vaak spelfouten maken in ‘vrij’ schrijfwerk: Ze kunnen niet multi-tasken en alle onderdelen van de taak vechten om aandacht!
Jonge schrijvers hebben dus vaak de keus:
- De lijn of inhoud (en bij een naamgedicht ook nog de opmaak) van hun betoog vasthouden en de spelling (even) vergeten.
Of andersom:
- Zich richten op de spelling, maar dan raken ze geheid de draad van hun verhaal kwijt.
Kunnen we dan echt niet multi-tasken?
Ja, een beetje.
Maar dan alleen als ten minste één van de activiteiten op de automatische piloot gaat. Zo kunnen we ons brood smeren terwijl we zitten te kletsen. Mijn zoon kon dat overigens vroeger niet – zodra hij begon te praten, stonden zijn handen stil. Om hem ’s morgens op tijd de deur uit te krijgen, moest ik hem dus vragen om even zijn mond te houden. Of we kunnen naar de radio luisteren en – zolang we op bekend terrein zitten – veilig een auto besturen. Maar de radio bedienen, of nog erger, een telefoon, is dus geen goed idee!
Als spelling een min of meer geautomatiseerd proces (geworden) is dat nog maar weinig vraagt van het korte termijn geheugen (zoals hopelijk bij jou en mij), dan kan ons brein de combinatie van tekst + spelling aan en dan kunnen we een samenhangend en tegelijk foutloos verhaal schrijven. Dat betekent dat spelling goed kan gaan juist ook als we er NIET over nadenken.
De standaard lessen in de meeste spellingmethodes bereiden kinderen niet voor op vrije schrijfopdrachten. De overgang van invuloefeningen en het schrijven van losse woorden naar gedichten of boekbesprekingen is simpelweg te groot.
Dat zie je direct aan het naamgedicht hierboven.
Wat je nodig hebt voor moeiteloos foutloos schrijven is woordbeeld. De woordbeelden in ons brein zijn een soort spiekbriefjes. Ze vertellen ons meteen dat ‘trijn’ er raar uitziet. Als kinderen tijdens het schrijven kunnen terugvallen op een stabiel (dat wil zeggen makkelijk oproepbaar) woordbeeld, dan kunnen ze ineens wel multi-tasken. Ze hoeven niet meer op de spelling te letten omdat het automatisch goed gaat. Het schrijven van een naamgedicht wordt dan ineens een leuke creatieve opdracht in plaats van een worsteling.
Deze woordbeelden / spiekbriefjes ontwikkelen de meeste jonge spellers onbewust en vanzelf. Maar dat geldt niet voor alle kinderen en die herken je meteen doordat ze hardnekkig spelfouten blijven maken. Om ook deze kinderen op het spoor van woordbeeldontwikkeling te zetten is meer nodig dan je standaard spellingles. Gelukkig zijn de extra activiteiten die je daarvoor nodig hebt gemakkelijk in je lessen in te passen en bovendien zijn ze leuk en nuttig voor alle kinderen. Je wil het al of niet ontwikkelen van woordbeelden toch niet aan het toeval overlaten?
Om je te helpen hebben we met Taalkanjer 10 speelse spellingactiviteiten beschreven die het plezier en de betrokkenheid van al je leerlingen bij de spellingles verhogen. Maar die OOK helpen bij het ontwikkelen van het woordbeeld, omdat ze gericht zijn op nauwkeurig kijken naar woorden.
Je kunt de spellingactiviteiten (nu nog) gratis aanvragen: https://taalkanjer.nl/speelse-spellingactiviteiten/
Laat ons weten wat je ervan vindt en vergeet niet om je collega’s ook even attent te maken op ons aanbod.