Motivatiekillers? Heb jij er ook last van?

Ken jij die monstertjes onder je bed, of in het keukenkastje…


Ze zitten overal! In allerlei soorten en maten.
Bij mij wel, tenminste!
Motivatiekillers!

Ze zorgen ervoor dat ik dingen niet doe, die ik eigenlijk zou moeten doen.
Van welke soort motivatiekillers heb jij het meeste last? En je kind?
Met name als er geoefend moet worden voor lezen en spellen?

Dit vroegen we aan ouders die taalkanjer al een beetje kennen en voor mij was de uitslag heel verrassend.
Alle ouders noemden motivatiekillers voor hun kind en NIEMAND noemde eigen motivatiekillers.

Heb jij eigen motivatiekillers, vraag ik me dan af? Laat het ons dan weten :)).
Of zou jij lachend en fluitend met met je kind thuis oefenen als je er op een of andere manier in zouden slagen om zijn of haar motivatiekillers weg te jagen?

Maar even terug naar de motivatiekillers van je kind… Degene die het meest genoemd werden zijn:

  • niet meer geloven in jezelf: het helpt toch niet, ik kan het toch niet.
  • een leraar die niet gelooft dat je er hard voor gewerkt hebt.
  • Ik was net al op school; thuis wil ik spelen!
  • Verhaaltjes die niet aansluiten bij de belevingswereld van je kind.
  • Nou ja, eigenlijk alles wat ‘moet’ van school; verplicht huiswerk.
  • De ‘juf’ is heilig en die legt het anders uit.
  • Alles wat op tempo moet.

Motivatiekiller EEN : Niet meer geloven in jezelf: het helpt toch niet, ik kan het toch niet.

Heel veel kinderen zijn door langdurig falen het vertrouwen in zichzelf kwijtgeraakt. Ze hebben zichzelf bestempeld tot ‘hopeloos’ geval.
Het kan zomaar zijn dat de juf of de meester hier een rol in speelt. Maar ook je eigen verwachtingen kunnen doorklinken in hoe je reageert op (slechte) prestaties en je kind  (onbewust) beïnvloeden.
Als je gewend bent om je kind heel erg te prijzen voor wat goed gaat, dan blijkt daaruit dat je daar veel waarde aan hecht en dan zal het extra hard aankomen als het (een keer) minder gaat.
Te veel of te uitbundige complimenten die vooral gericht zijn op behaalde resultaten , kunnen een kind dus kwetsbaar maken. Het zal zijn eigenwaarde gaan afmeten aan de hoeveelheid complimenten die het krijgt en daarmee indirect aan de prestaties die het haalt.

Wees dus zuinig in je complimenten voor goede resultaten, maar benadruk vooral dat je de inspanning waardeert. “Hey, lekker gewerkt” heeft een andere lading dan “Hey, (bijna) geen fouten”.

Natuurlijk helpt het als je kind succes ervaart. Maar laat hem ook vooral zelf bepalen wanneer hij succesvol is. Als je kind met veel plezier of succes werkt aan iets (een tekening, een legobouwwerk, een knutselwerkje, een oefenblad) en hij is daar trots op, dan is dat voldoende. Hij voelt daarmee zijn eigen waarde en hoeft die niet nog een keer af te meten aan een (uitbundige) reactie van jou. Een aai over zijn/haar bol waarmee je zijn eigen gevoel bevestigt, is voldoende.

Bij schoolwerk is het dus ook belangrijk dat je benadrukt dat je de inspanning waardeert. En dat het misschien moeilijk is, maar dat jij er in ieder geval alle vertrouwen in hebt dat het gaat lukken.
“Ik kan het niet.” “Ik snap er niks van” voelt heel anders dan “Ik heb nog niet ontdekt hoe dat moet.” Het ‘nog niet’ houdt een belofte in voor de toekomst.

Motivatiekiller TWEE: Een leraar die niet gelooft dat je er hard voor werkt.

Helaas maken we maar al te vaak mee dat leerkrachten niet geloven dat iets zo moeilijk kan zijn en dat ze niet willen zien hoeveel energie jij erin steekt. Ze zijn gewend dat af te meten aan het resultaat en als dat tegenvalt, hebben ze hun conclusie al getrokken.
Mijn neefje worstelde ook enorm met leren lezen en schrijven en hij had op school voortdurend het gevoel dat hij dingen moest doen die hij niet kon. Hij zat in een grote combinatieklas in een klein schooltje op Texel en moest dus vaak zelfstandig werken. Maar hij wist vaak nog niet eens hoe hij moest beginnen aan een taak…. Dus wat deed hij? Kletsen met zijn buurman, zijn potlood maar weer eens gaan slijpen, naar de WC lopen…
De juffrouw was er van overtuigd dat hij zijn werk niet af had, omdat hij zo onrustig was. Als zijn werkhouding dus maar eens eindelijk verbeterde! Had hij geen ADHD of zo? Misschien een pilletje? Zij draaide duidelijk oorzaak en gevolg om!

Zie je dus dat jouw kind thuis heerlijk rustig zit te spelen, zich goed kan concentreren op iets wat hem goed afgaat? Dan weet je dat je onrustig gedrag op school of bij het maken van schoolwerk als een alarmbel moet opvatten.

Motivatiekiller DRIE: Ik was net al op school; thuis wil ik spelen!

Begrijpelijk dat je kind niet blij is als er thuis (extra) werk gemaakt moet worden.
Probeer daar duidelijke afspraken over te maken met je kind:

– Hoe laat ga je eraan beginnen? Hoe lang werk je door zonder jezelf af te leiden?
Sommige kinderen houden het een half uur vol, maar anderen moeten na 5 minuten al echt weer even de benen strekken.
Bij mijn dochter wekte het schoolwerk zoveel spanning op, dat ze het maar heel kort volhield.
Ik hakte het dus in kleine porties voor haar (liefst niet meer dan drie, anders werd het zo onoverzichtelijk). Steeds als er een stukje af was, mocht ze even lopen, of even iets te drinken halen. Of even tekenen. En soms hielp het dat we er een wekker bij zetten: gaat die af, dan heb je even pauze 🙂
– Kies er een goed moment voor, zodat je kind zijn of haar spel niet hoeft te onderbreken. Wanneer gaat de TV of de computer toch al uit? Tijdens het eten? Plan dan het huiswerkmoment vlak voor of na het eten. Of misschien is ‘vlak voor het naar bed gaan’ een mooi moment. Mijn dochter wist dan feilloos: hier kan ik de gang naar boven nog mooi 15 minuten mee uitstellen :).
– Kijk of je op een of andere manier een spelelement kunt toevoegen. Moeten er woordjes geoefend worden? Pak er een dobbelsteen bij en bepaal dat wie ‘even’ gooit er een moet opschrijven. Of schrijf ze op losse briefjes en speel memory. Als je een paar binnenhaalt, moet je het woord een keer opschrijven of spellen (met alfabetletters!). Je kind kan vast nog meer bedenken. Ik vond het vroeger zelf leuk als ik met een mooie pen mocht schrijven. Misschien houdt jouw kind daar ook van.

Naar aanleiding van de eerste serie motivatiekillers, kregen we een heel persoonlijke reactie van een moeder. Zij zei:

Natuurlijk ken ik zelf ook motivatiekillers,  maar dat is best lastig om toe te geven want eigenlijk wil je het liefst zeggen dat je alles voor je kind over hebt en je je kind natuurlijk altijd wil helpen. Maar hoe moeilijk is dat, als je met al je gekke of leuke spelletjes, argumenten, complimenten, motiverende woorden, etc. het maar niet voor elkaar krijgt dat je kind aan de slag gaat. Dan zakt op zo’n moment bij mij ook even de moed in de schoenen, ga soms lelijke dingen zeggen en ruim teleurgesteld en boos de boel maar weer op.

Natuurlijk! Zo begrijpelijk en ook zeker niet iets wat je jezelf kwalijk moet nemen.

Maar misschien is het wel een signaal dat je het anders aan moet gaan pakken en dat je dat niet alleen kunt.

Wij hebben die momenten van grote frustratie ook gekend.

Waarbij herhaling en oefenen thuis noodzakelijk leek, maar als het dan met veel kunst en vliegwerk van onze kant gedaan was, dan hadden we nog het gevoel: Is dit het nou? Gaan we hier de slag mee winnen?

Het was niet onze ‘schuld’ dat het niet lukte, maar we voelden het wel als verantwoordelijkheid om te blijven zoeken naar een oplossing.

Maar nu weer terug naar de motivatiekillers 😉

Motivatiekiller vier: verhaaltjes die niet aansluiten bij de belevingswereld van je kind.

Als lezen je moeite kost en je moet dan bovendien iets lezen wat je niet boeiend vindt…
Wat is saaier en vervelender!!??

Jouw uitdaging: zoek naar iets wat je kind wel leuk vindt. En dan maakt het niet uit wat het is, als er maar letters op staan: een spel met kaartjes die gelezen moeten worden, de (junior) Donald Duck, een recept voor lekkere koekjes, een handleiding voor het maken van een eigen speedboot(je).

Wat je daarmee eigenlijk bereikt is dat het lezen niet meer het doel op zich is. Maar het middel om toegang te hebben tot iets leuks of interessants. En dat is eigenlijk ook waar lezen voor bedoeld is :)). En wedden dat de weerstand een stuk minder wordt!

Motivatiekiller vijf: Nou ja, eigenlijk alles wat ‘moet’ van school; verplicht huiswerk.

Aan het klassikale verplichte huiswerk kunnen we niet zoveel veranderen, helaas.
Maar als je kind speciaal huiswerk meekrijgt omdat het op school niet goed gaat, dan kunnen we daar wel heel veel mee. Want waar het om gaat is de vraag of dat het extra werk ook echt wat toevoegt. Als jij het gevoel hebt dat dat niet geldt voor het werk dat je kind meekrijgt, gooi het de prullenmand!

Voor ons werkte het oefenen thuis pas, toen we dat heel gericht konden gaan aanpakken. Met een heel duidelijke visie op welke aanvullende inzichten en strategieën onze kind nodig had.

Motivatiekiller zes: De ‘juf’ is heilig en die legt het anders uit. 

Dat is voor ons de lastigste (en tegelijkertijd de belangrijkste!), want natuurlijk heeft de juffrouw in de klas ook een ‘systeem’ Ze legt de dingen op een bepaalde manier uit, omdat de methode waar ze mee werkt dat zo vraagt. Maar haar methode werkt niet voor alle kinderen…. Sommige kinderen hebben meer en andere informatie nodig. En soms moeten we ze bepaalde vaardigheden aanbieden en extra laten oefenen die andere kinderen vanzelfsprekend ontwikkelen.

Zoveel ouders zeggen tegen ons:
“Ik heb het gevoel dat hij het gewoon zou moeten kunnen”
“Er komt niet uit wat erin zit”

Deze ouders hebben (bijna) altijd gelijk!
Dan is het toch zonde om te blijven steken in het aanbod van school en om niet op zoek te gaan naar wat jouw kind nodig heeft!
Dan moet je – samen met je kind (!) – die stap gewoon zetten.

Voor sommige kinderen geeft “iets nieuws” het positieve gevoel van verandering: nieuwe ballen, nieuwe kansen. Terwijl andere kinderen het als een bedreiging kunnen zien: al weer iets wat ik misschien niet kan! Hoe jouw kind daarin staat, weten wij natuurlijk niet. Maar behalve dat we je graag uitleggen WAT je dan extra en anders zou moeten doen, denken we ook heel graag met je mee over HOE je dat dan gaat doen en over hoe je je kind daarin het makkelijkst en het meest effectief meeneemt.

Heel veel kinderen reageren er goed op als je het gewoon uitlegt: We gaan het op een andere manier proberen, die beter bij jou past.

Mijn dochter zei als snel: “Als de juf het dan op school uitlegt, dan doe ik mijn oren wel even dicht.”
Of ze het ooit echt gedaan heeft, weet ik niet. Maar ik weet wel dat ze zich al heel snel bij mijn manier van aanbieden beter voelde dan bij de manier van school.
Maar voor haar was het gevoel dat wij er samen – mama en zij – de schouders onder gingen zetten en heel belangrijk.

Motivatiekiller zeven: Alles wat op tempo moet.

Waneer kun je tempo maken? Als je iets voldoende beheerst!
Pas DAN komt het moment om te kijken of het ook sneller kan. Sneller is uiteindelijk wel de bedoeling, natuurlijk, maar niet het doel op zich. Je wil snel en vlot kunnen lezen, omdat je dan je teksten beter begrijpt, de sommen makkelijker kan maken en niet om hoog te scoren op een testje.

Op school krijgen kinderen nog wel eens het gevoel dat het andersom is: dat snel ook goed is en dat snel een doel op zich is.

Dit leidt tot heel veel stress en frustratie.

Laatst vertelde een moeder ons dat ze met haar kind 4 keer per week een tekst moet lezen en dat ze daarbij de tijd moet bijhouden, want het moet steeds sneller kunnen. Natuurlijk lukt dat niet altijd en dan zegt ze tegen haar zoon dat dat niet erg is. Maar dat hij toch wel die druk blijft voelen.

Dat is heel begrijpelijk, want hoe dubbel is die boodschap! Je kunt niet zeggen dat sneller niet belangrijk is en tegelijkertijd een stopwatch hanteren.

Snelheid is een makkelijke manier om vooruitgang te meten, maar is het ook een eerlijke manier? En leidt tijdsdruk tot een echte kwalitatieve verbetering?

Of moet je andere manier vinden om het voor je kind makkelijker te maken, zodat het daarna vanzelf sneller gaat?

Spiekbriefje in je hoofd

Je wil dus niet van je kind vragen om ‘zomaar’ sneller te leren lezen.
Je moet hem helpen te ontdekken HOE hij of zij die onmiddellijke woordherkenning onder de knie kan krijgen… ofwel een spiekbriefje maken in zijn hoofd. Je leest er hier meer over: Spiekbriefje in je hoofd.

Om een of andere reden heeft je kind dat tot nu toe niet te pakken gekregen, maar wij hebben ontdekt dat heel veel kinderen het gewoon kunnen leren en dat ze daarna hun ‘mentale woordenboek’ kunnen gaan vullen, zoals vlotte lezers dat ook doen.

Als je kind stabiele innerlijke woordbeelden heeft, dan is spelling ook geen probleem meer!

En het tempo? Dat komt dan vanzelf :)).

We zijn benieuwd wat jouw gedachten zijn bij het lezen van dit artikel. Wil je het met ons delen?

Bewaren Bewaren

Bewaren Bewaren