Waarom meer informatie juist minder verwarring geeft
Ken jij dat?
Dat je iets moet onthouden, maar dat het niet lukt, omdat je het eigenlijk net niet snapt, of omdat je de nieuwe informatie niet kunt koppelen aan iets wat je al weet?
Zo was ik vorig jaar een trainerscursus aan het volgen voor het hockey. Ze hadden het daarbij steeds over de balkant en de helpkant. Ik dacht daarbij dat het over een speler ging, maar ik snapte de uitleg alsmaar niet. Totdat iemand me een maand geleden een plaatje liet zien van een hockeyveld met een verticale streep erdoor. Toen viel het kwartje opeens… het gaat over links of rechts op het veld. En daarmee viel ineens alle theorie op z’n plek…
Misschien ken je voor jezelf ook zo’n voorbeeld.
Als er geen verband is tussen wat je al weet en de nieuwe dingen die je leert , moet je ieder stukje apart onthouden. En hoe ingewikkeld of saai of ondoenlijk is dat?!
Als je iets niet begrijpt, kun je het dus kennelijk nog niet verbinden aan iets wat je wel snapt. Het is dan de kunst om op zoek te gaan naar de ‘missing link’: dat stukje informatie waardoor je het nieuwe onderdeel kunt verbinden met iets dat je weet. Soms is dat makkelijk te vinden, soms lastiger. In het laatste geval heb je meer en waarschijnlijk andere (!) informatie nodig.
Voor kinderen werkt dat natuurlijk net zo. Als een nieuw stukje informatie niet goed blijft hangen, moeten we helpen om de brug te bouwen naar wat ze al wel weten. We moeten ze zoveel mogelijk begrip en inzicht geven, zodat ze echt ‘snappen’ hoe het zit, met bijvoorbeeld spellingsregels. Dan hoeven ze die niet ‘stom’ te onthouden, maar passen ze ze als vanzelfsprekend toe.
Soms vertellen ouders ons dat ze bang zijn om hun kind andere informatie te geven, omdat dat verwarrend kan zijn. Zo schreef Marianne over haar dochter:
Ze zit heel erg in de klanken en heb al een poging gedaan om over de letters en klanken volgens jullie methode te spreken, maar ik denk dat dat heel veel verwarring geeft.
Wij merken juist dat er op school heel veel verwarring ontstaat door kinderen niet uit te leggen dat er letters én klanken zijn. Kinderen komen in de wereld om ze heen letters tegen die anders klinken dan de juffrouw hun vertelt. Ze hebben het over hun A-diploma, maar de juffrouw noemt die letter een ‘ah’.
Kijk ook maar eens naar de naam van je kind (en jouw naam en die van andere familieleden). Bij wie is er een directe vertaling van klank naar letter?
Ik geef regelmatig het voorbeeld van mijn jongste dochter die op haar verjaardag een tekening kreeg met “vor tesaa” erop. En inderdaad, als je dat uitspreekt volgens de klanken die de juf je leert in groep drie, dan klinkt het hetzelfde als haar naam. Maar die schrijf je als Thessa…
Veel kinderen komen uit zichzelf tot de conclusie dat bij een letter niet altijd dezelfde klank hoort. Dus waarom zouden we dit niet benoemen? Waarom bevestigen we niet gewoon wat ze zelf al hebben ontdekt? Dat je letters hebt en klanken en dat je die naar elkaar moet leren vertalen? Dat dit soms makkelijk is en soms moeilijk?
Daarmee verbind je nieuwe kennis (er zijn letters en klanken) aan wat ze al weten (mijn naam klinkt zo en je schrijft hem zo). Bovendien creëer je een stevige basis voor een heleboel nieuwe verbindingen. Want “er zijn letters en klanken” blijft altijd waar – ook als je straks Engelse, Franse of Duitse woorden moet gaan leren.
Belangrijk is natuurlijk dat je zuiver formuleert. Laat duidelijk horen of je over letters of over klanken spreekt.
Bijvoorbeeld:
De ‘a’ is een letter (nl de eerste letter van het alfabet) en bij die letter hoort soms de klank ‘ah’ (in jas of appel) en soms de klank ‘a’ (in ja of Afrika).
Welke klank de a in een woord krijgt, moet je kind gaan ontdekken. Het leuke is, dat dit in het Nederlands volgens een vast patroon werkt. Als je kind dat eenmaal heeft gevonden, zal hij het nooit meer vergeten!
Vraag:
Hoe zou je de naam van je kind schrijven als je één op één zou doen wat de juf zegt?
En hoe schrijf je hem echt?
Deel het met ons in de reacties.