Hoe heet de a van 'jas'?

Hoe komt het toch dat zoveel kinderen vastlopen met lezen en spellen?

Laten we een blik werpen op het volgende plaatje:

 


Links zie je de ideale situatie: in groep 1 leert een kind de basis en ieder jaar bouwt hij daarop verder.

Maar als er ergens een stukje mist, dan kan je kind daar niet op verder bouwen. Het volgende stukje kennis ‘landt niet’. Daardoor ontstaat en een kennisgat en het jaar erop gebeurt het zelfde: je kind kan de nieuwe lesstof niet plaatsen en de hiaten stapelen zich op. Het hele ‘bouwwerk’ wordt steeds wankeler.

Oplossing: herstel het fundament

De oplossing zit in het opvullen van de gaatjes, maar het is heel belangrijk dat je daarmee onderaan begint: de basis moet goed zijn. Vergelijk het maar met een huis: dat gaat zonder fundering verzakken tot het instort.

Natuurlijk is het beter om de hiaten in groep 2 en 3 te vermijden, maar als je pas in latere jaren kunt gaan repareren, moet je zeker niet vergeten om bij die basis te beginnen. Bij een kind dat al in de bovenbouw zit of misschien zelfs al op de middelbare school, heb je dan een flinke klus. Maar je ziet dat de blokjes naar boven toe ook weer kleiner worden: als de fundering eenmaal weer stevig is, kost de rest minder moeite!

Eerst een stukje theorie:

Je kunt bij het Nederlands niet altijd horen hoe je een woord moet schrijven. Als ik bijvoorbeeld ‘hond’ zeg, dan zou ik dat ook als ‘hont’ kunnen schrijven. Dat klinkt ook goed, toch?

Omgekeerd: als ik een letter op papier zie, dan zeg ik daar niet altijd hetzelfde tegen. Tegen de d bijvoorbeeld zeg ik ‘duh’ in doek, maar ‘tuh’ in hoe d.

Een klank is dus niet hetzelfde als een letter:

Ja, duh... dat wist jij ook al.. toch?

Maar bekijk het even door  de ogen van je kind.

Hij (of zij) leert op school een letter aanduiden met een klanknaam.
Dus jouw dochter leert niet dat dit (d) een DEE is, maar ze leert dat het de ‘duh’ is.

maar:

“duh” = een klank
De d = een letter

En die d klinkt vaak als ‘duh’, maar soms hoor je hem als ‘tuh’  (hoed) en soms hoor je hem helemaal niet (plafond)

Door heel helder te zijn over het verschil tussen een letter en een klank, voorkom je verwarring. Ik heb ooit een leerling gehad  die hond uitsprak als honde. “De honde loopt op straat”. Daar moet hij toch van in verwarring geraakt zijn?

Nog een voorbeeld:

We nemen de a – je kind leert in groep 3 dat dat een ‘ah’ is, zoals in jas.

Maar stel dat je dochter Jella heet (zoals mijn dochter), wat moet zij dan met die informatie? Die brengt haar in verwarring. Ze heet niet Jellah, ze heet Jella!
Maar als zij tegen de juffrouw zegt dat voor haar die ene a een ‘a’ is, dan rekent de juf dat fout. Want zij zegt: “alleen dubbel aa is ‘a’.  (zoals in maan). De enkele a = ‘ah’.”

Of neem de e. Op school leert je zoon dat dat een ‘eh’ is, zoals in pet. Al het andere wordt fout gerekend in groep 3. Maar als je dan Joke heet, dan heb je een dubbel probleem, want volgens de juf staat daar:  j-oh-k-eh. Wat moet je daarmee, als je 6 of 7 bent?

Lezen: daar snap ik niks van!

Vanaf maart in groep 3 komen dan deze zinnetjes aan bod:


de bomen staan langs het water.

Maar je kind leest: de boh-men staan langs het wah-ter

Want hij zal de enkele o als ‘oh’ uitspreken (als in sok) en de enkele a als ‘ah’ (zoals in jas).

In eerste instantie heeft hij misschien geen idee wat er staat, Maar natuurlijk is hij niet dom, dus hij ‘raadt’ wel wat er staat. Zeker met een plaatje erbij.

Maar lezen is natuurlijk geen raden. Lezen is begrijpen hoe het werkt, met letters en woorden. Dus je kind raakt in verwarring!!
En denkt: De juf snapt er niks van of ik snap er niks van.

Over het algemeen zijn kinderen sneller geneigd om die tweede conclusie te trekken: om te denken: “Dit is dus blijkbaar te moeilijk voor mij..”

Nou hoor ik je denken:
Maar waarom snappen die andere kinderen het dan wel? Die snappen het niet, die aanvaarden het. Als je niet te veel vragen stelt, dan komt alles op zijn pootjes terecht. Maar als je die wel stelt, als je een denkertje bent, dan heb je een probleem. Dat is waarom we de problemen vaak zien bij (heel) slimme kinderen.  Die snappen de logica niet… want die is er niet – op deze manier.

Wij hebben een programma ontwikkeld.

Het belangrijkste element in de ‘reparatie’ is dat je kind leert dat een letter niet hetzelfde is als een klank. Doordat je kind op school letters leert aanduiden met een klanknaam, denkt hij dat een letter en een klank hetzelfde zijn. Dan kan er per definitie bij iedere letter maar één klank horen, maar dat is in de praktijk natuurlijk niet zo. Ik gaf al een paar voorbeelden.

Je moet de verwarring dus wegnemen:

Je zegt dan eigenlijk: dit is een a (een letter, zo heet hij in het alfabet!) en vaak klinkt hij ook zo: ja, water, samen. Maar hij kan ook anders klinken: jas, man, vallen

En dan leg je precies uit wanneer de a gewoon klinkt zoals hij heet en wat maakt dat zijn klank soms verandert. Met dat inzicht neem je heel veel verwarring weg.

Wat kun je dus zelf concreet doen?

Leer je kind de alfabetnamen van de letters  en leg hem vervolgens uit welke klank of klanken daarbij horen.

Stap 1 is dus gewoon het leren van het alfabet..moeilijker is het niet 😉

Wil je meer weten over belangrijke elementen van snel en goed leren lezen, kijk dan eens hier: visueel woordbeeld

We zijn heel blij met je reactie of met een klikje op een sharebutton 🙂